Ga verder naar de inhoud
Voorzitter Peter Callens
19/11/21
Peter Callens

"Het beroepsgeheim is geen kaas met gaten"

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.

Als het regent in Parijs, druppelt het dan in Brussel? In Frankrijk regent het niet, het giet al wekenlang pijpenstelen, meer bepaald over de draagwijdte van het beroepsgeheim. Het Franse parlement heeft daarover op 18 november 2021 – gisteren – een nieuwe wet aangenomen.

Minister van Justitie Eric Dupond-Moretti was de initiator van het wetsontwerp met de welluidende titel ‘over het vertrouwen in de gerechtelijke instelling’. Het beoogde garanties in te bouwen rond onderwerpen die de minister nauw aan het hart liggen. De minister, wiens fysieke verschijning een zekere gelijkenis vertoont met die van Luciano Pavarotti, was een tenor onder de Parijse strafpleiters tot zijn benoeming tot garde des sceaux in juli 2020. Geen wonder dat onderwerpen zoals het beroepsgeheim of huiszoekingen op het kantoor van een advocaat zijn bijzondere belangstelling wegdragen. Sommige politici spraken zelfs van een zelfbedieningswet voor Mr. Dupond-Moretti.

De behandeling van het beroepsgeheim van de advocaat in het wetsontwerp ontketende de Parijse storm. Centraal daarin staat de vraag of het beroepsgeheim zich beperkt tot de verdediging in rechte – daarvoor was en is het antwoord onbetwist positief – dan wel of het zich ook uitstrekt tot juridisch advies. Het antwoord op die laatste vraag is voor een Belgische advocaat evident (ja!), maar in Frankrijk ligt dat niet zo voor de hand.

Het wetsontwerp moest duidelijkheid brengen in de controverse. Na een debat in de Assemblée nationale zou de tekst uitdrukkelijk bepalen dat juridisch advies gedekt zou worden door het beroepsgeheim. Die aanvulling was echter buiten de Senaat gerekend. De senatoren amendeerden de tekst en beslisten dat, bij adviesverlening, het beroepsgeheim van de advocaat niet tegenwerpbaar zou zijn t.a.v. de gerechtelijke autoriteiten, als er bij de gegevens die de advocaat verneemt sprake is van financiering van terrorisme, omkoping, fiscale fraude of witwaspratijken in verband met die misdrijven.

Luid protest bij de Franse advocaten. Het beroepsgeheim is immers geen kaas met gaten. Het is ‘plein et entier, seul garant d’une défense de qualité et d’un procès équitable’, schreef de balie van Parijs. ‘Nous ne sommes ni les collabos des juges, ni les complices des clients’, liet de voorzitster van de Commissie voor vrijheden en mensenrechten van de Conseil national des barreaux optekenen in de krant Libération.

De minister kroop vorige vrijdag in de pen om de beperkingen op het beroepsgeheim te verdedigen. Hij gaf aan dat het beroepsgeheim grondwettelijk gewaarborgd was voor de verdediging in rechte, maar niet voor juridisch advies. Hij stelde dat het beroepsgeheim niet absoluut was en dat ‘de Fransen’ het niet zouden begrijpen als het ook zou slaan op juridisch advies in zaken waarin er sprake zou zijn van financiering van terrorisme, omkoping of fiscale fraude.

De reactie van de advocatuur liet niet op zich wachten: als de rechtzoekende moet vrezen dat hij zich niet vrij kan toevertrouwen aan een advocaat, dat hij het gevaar loopt dat wat hij vertelt aan zijn advocaat doorsijpelt naar aan de overheid, dan kan hij geen advocaat meer raadplegen. Het beginsel van de rechtsbescherming zelf staat dan op de helling. De Franse advocaten eisten de intrekking van de hele tekst rond het beroepsgeheim, ondanks de door de minister geprezen vooruitgang voor de balie: nog liever geen regeling dan deze.

Zij vissen achter het net. Gisteren heeft de Franse Senaat de wet goedgekeurd, met de beperking van het beroepsgeheim bij adviesverlening.

Wellicht wilden onze Franse confraters liever geen wettekst over het beroepsgeheim, omdat zij dan direct beroep zouden kunnen doen op de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de Mens.

Dat Hof onderstreept in een arrest van vorige dinsdag (inzake Vasil Vasilev t. Bulgarije) andermaal het belang van het beroepsgeheim. Het EHRM bevestigt (§89-90) dat gesprekken tussen advocaten en hun cliënten bijzondere bescherming genieten. Zelfs als een gesprek strikt genomen geen juridisch advies inhoudt – en dus, voeg ik er zelf aan toe, zeker als het wél juridisch advies uitmaakt. Het Hof oordeelt dat, ook als de communicatie tussen de advocaat en zijn cliënt weinig of niets te maken heeft met een rechtsgeding, er geen reden bestaat om een onderscheid te maken, omdat al die communicatie privé en vertrouwelijk is. Het is ook van geen belang, onderstreept het Hof, of de client de advocaat formeel geraadpleegd heeft of niet.

Saillant detail in die discussie is dat Dupond-Moretti in zijn boek Le dictionnaire de ma vie (2018) net vóór de aanvang van zijn politieke carrière, in het hoofdstuk ‘Secret’, het beroepsgeheim met hand en tand verdedigt, ook wanneer de advocaat zich beperkt tot juridisch advies en niet geraadpleegd is voor de verdediging in rechte.

Wij kunnen de Franse advocaten enkel herhalen dat het Belgisch Grondwettelijk Hof in vaste rechtspraak sinds 2008 oordeelt dat juridisch advies, zelfs buiten elk rechtsgeding, onder het beroepsgeheim valt, en erin bestaat ‘de cliënt te informeren over de staat van de wetgeving die van toepassing is op zijn persoonlijke situatie of op de verrichting die hij overweegt, of hem te adviseren over de wijze waarop die verrichting binnen het wettelijk kader kan worden uitgevoerd. Zij heeft altijd tot doel het de cliënt mogelijk te maken een rechtsgeding met betrekking tot die verrichting te vermijden.

Met die rechtspraak kunnen wij met de hand op het hart bevestigen: als het stortregent in Parijs, blijft het droog in Brussel. Zoals Dupond-Moretti schreef in zijn boek: ‘sans secret, pas de défense’ en iets verder: ‘mijn kantoor is een heiligdom’. Heel soms loont het de moeite de eigen geschriften erop na te lezen, ook voor een Franse minister.

Met genegen groeten,

Peter Callens
Voorzitter Orde van Vlaamse Balies

Deel dit artikel