Ga verder naar de inhoud
Vluchtelingen wachten
17/06/22
Peter Callens

Opinie: opkomen voor asielzoekers is opdracht voor advocaten

Er is behoorlijke ophef ontstaan over asielzoekers die geen opvang krijgen van Fedasil, hoewel zij daar recht op hebben. Dat recht is vastgelegd in de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers. Een asielzoeker kan aanspraak maken op opvang ‘vanaf het doen van zijn asielaanvraag’ en het recht ‘is van kracht gedurende de hele asielprocedure’.

Talrijke asielzoekers die in België aankomen krijgen geen opvang van Fedasil, ondanks de duidelijke wettelijke regeling. De opvangplaatsen zouden namelijk uitgeput zijn. Noodgedwongen procederen zij massaal voor de rechtbank en zij krijgen stelselmatig gelijk. Volgens de berichtgeving zijn er in de afgelopen maanden bijna 1500 dergelijke procedures gevoerd.

Een beschikking van de voorzitter van de Brusselse Franstalige arbeidsrechtbank van 13 juni 2022 vormde de aanleiding voor de commotie. De rechter beval de kennisgeving van de beschikking aan de procureur des Konings, voor eventuele vervolging wegens strafrechtelijke inbreuken, en meende een uitdrukkelijke vingerwijzing te moeten doen naar staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi.

“Een advocaat moet opkomen voor de rechten van asielzoekers en heeft als wapens alleen het recht en het woord."
Peter Callens, voorzitter Advocaat.be

Over de wenselijkheid of doeltreffendheid van de asielwet kunnen er uiteenlopende meningen bestaan. Maar over één zaak is er, in de rechtsstaat die België is, geen marge voor meningsverschil: als de overheid zichzelf bij wet een plicht oplegt, dan moet zij die plicht nakomen. Het hoeft dus niemand te verbazen dat rechters de beslissingen nemen die zij nemen. Dat is geen politiek, maar wel een juridisch uitgangspunt.

In deze crisis zijn niet alleen de rechters, maar ook de advocaten een gedroomde zondebok. Zij zijn het toch die de asielzoekers op het pad zetten van de procedures tegen de overheid? Niet Fedasil is verantwoordelijk voor de problemen, maar wel die inhalige pleiters met hun proceduretrucs.

Die framing schreeuwt om een antwoord. Advocaten die zich inzetten voor vreemdelingenzaken staan voor schrijnende toestanden. Elk dossier is anders, natuurlijk, maar de gevallen van op straat levende, ontredderde, haveloze mensen in een land dat zij niet kennen, zijn legio. Bij aanvragen voor opvang gaat het om die categorie hulpbehoevenden.

Stel u even voor dat u uw land moet ontvluchten en onbemiddeld uw heil moet zoeken aan de andere kant van de wereld. Uw dierbaarste wens zal zijn dat u daar opvang en medische hulp kunt krijgen – en als u die niet krijgt, dat een rechter u die kan bezorgen. Dat is het beschavingspeil dat u hoopt te zullen aantreffen.

Advocaten hebben niet de opdracht om de juiste politieke oplossing te vinden voor een macroprobleem. Hun opdracht is de juridische bijstand aan een concrete persoon, hun cliënt. Zij vervullen hun taak binnen de grenzen van hun deontologie, met de enige wapens die zij hebben: het recht en het woord. Sterker nog, wanneer een advocaat een zaak aanneemt, moet hij zijn wapens zo gericht mogelijk inzetten voor het belang dat hij dient: dat van de cliënt. Ook als die cliënt een onvermogende asielzoeker is.