Ga verder naar de inhoud
9/02/23
Peter Callens

"Justitie defederaliseren? Het kan, als de burger er beter van wordt. Brussel wordt de struikelsteen”

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.

Kunnen wij Justitie defederaliseren? Onder meer daarover zal de studiedag gaan die de KULeuven vandaag organiseert aan de hand van de publicatie van het boek dat Arvid Rochtus en prof. Stefan Sottiaux publiceren over die kwestie.

Een opstoot van verkiezingskoorts heeft het thema weer brandend actueel gemaakt.

Het komt niet de balie toe om politieke keuzes te maken. Maar bij juridisch geladen koorts kan de balie bijdragen tot de ontwikkeling en toediening van een koortswerend middel.

Het antwoord op de princiepsvraag is eigenlijk vrij simpel: ja, Justitie kan gedefederaliseerd worden. Andere federale landen hebben een meer of minder ontwikkelde deelstaatjustitie. België kan dat ook. Yes, we can, dus. Maar tussen kunnen en willen zitten zoals bekend nogal wat klippen en bergen. Tussen kunnen en doen ook.

Er is om te beginnen een verschil met andere landen. Ite ad fontes, schreef Erasmus. Ga naar de bron. Federale staten zoals de VS, Groot-Brittannië, Duitsland of Zwitserland zijn veeleer middelpuntzoekend: oorspronkelijke deelstaten zijn er eengemaakt. België daarentegen zit in een middelpuntvliedende dynamiek. Een centrale staat ontrafelt zich naar de deelstaten toe. Dat brengt streekeigen conflicten met zich mee. Naar onze context transponeerbare precedenten uit het buitenland liggen niet voor het rapen. De complexe Belgische originaliteit helpt ons ook niet.

De eerste basisvraag is: wat bedoel je met Justitie? Gaat het bij defederalisering over de procedure en de rechtbanken? Of wil de politiek ook het materiële recht splitsen: burgerlijk recht, strafrecht, ondernemingsrecht, faillissementsrecht…? In dat laatste geval moeten de splitsingsadepten afrekenen met Brussel. Een communautarisering van Justitie (splitsing met twee) is dan onrealistisch, omdat je op één territorium – de hoofdstad – onmogelijk twee materiële rechtsstelsels kunt hebben, afhankelijk van de taal van één van de partijen. En dan hebben wij het niet eens over de schier onoplosbare vraag hoe je iemands taal bepaalt in een stad waar een groot deel van de bevolking geen van beide landstalen spreekt of ze allebei spreekt.

Dus als je het recht wilt splitsen, kun je bezwaarlijk anders dan regionaliseren met drie. Of met vier, als ook het Duitstalige gebied een eigen rechtsstelsel wil. Hetgeen impliceert dat Vlaanderen Brussel loslaat. Het kan een keuze zijn, maar het is wel een vérstrekkende keuze.

Een splitsing die zich beperkt tot de gerechtelijke instellingen en de rechtspleging is minder ingrijpend. Maar ook dan loopt het pad van de splitsingliefhebber via Brussel.

Een paar voorbeelden.

Eén, er zal een oplossing nodig zijn voor de Brusselse vredegerechten. Schaffen wij de tweetalige vredegerechten af en krijgen wij voor ieder kanton een afzonderlijke ééntalige vrederechter, of behouden wij het bestaande stelsel? Maar hoe dan? Misschien via een samenwerkingsovereenkomst tussen de deelstaten, maar dan moet dat instrument er wel komen. Het blijkt bovendien nu al zeer moeilijk om de openstaande vacatures in te vullen. Een ontdubbeling van de kantons – los van het uiteindelijke kostenplaatje – lijkt geen realistische optie. Daarbij komt dat eentalige, Vlaamse kantons in Brussel weinig om handen zouden hebben. Dus lijkt het behoud van de tweetalige kantons de betere keuze.

Twee, het Brusselse hof van beroep met zijn troeven en handicaps. En het arbeidshof. Zullen wij die hoven splitsen? Wie graag splitst zal klare wijn moeten schenken over de vraag wat wij precies willen oplossen, want die hoven splitsen lost geen van de bestaande problemen op. Er komt wel een probleem bij, want tweetalige raadsheren kunnen bij een gesplitst hof niet langer ingezet worden in de andere landstaal. Dat doet het gevaar op nog meer achterstand toenemen, niet afnemen. Dat euvel is ook prangend voor het Marktenhof. De splitsing daarvan bedreigt de eenheid van rechtspraak, en dus de rechtszekerheid, in vitale economische sectoren.

Drie, wat te doen met het parket en het parket-generaal in Brussel? Zal een gesplitst parket bijdragen tot een betere handhaving en een efficiënter opsporingsbeleid in een door criminaliteit geteisterd Brussel? Wie dat aannemelijk wil maken staat voor een zware bewijslast.

Als defederalisering moet leiden tot een justitiële driedeling is de vraag of de Vlaamse minderheid in Brussel daar beter van wordt.

Ik waag mij aan nog een greep uit de issues die gepaard gaan met defederalisering en een oplossing behoeven – naast een berekening van de kostprijs van de oefening:

  • Er zal een regeling nodig zijn, via een soort binnenlands verdrag, voor materies zoals de bevoegdheid van hoven en rechtbanken, de uitvoerbaarheid van vonnissen van de ene deelstaat in de andere, de overlevering van verdachten, de vrije dienstverlening door en vrije vestiging van advocaten…
  • Wat gebeurt er met het Hof van Cassatie, de Raad van State, de Hoge Raad voor de Justitie en andere federale instellingen? Splitsen?
  • Wat met het positief injunctierecht van de minister van Justitie ten aanzien van het Openbaar Ministerie? Geldt dat voortaan enkel binnen de deelstaat voor de deelstaatminister?
  • Wat gebeurt er met de cruciale wet op het taalgebruik in gerechtszaken? Wordt die ook gesplitst, en zo ja, wat gebeurt er met de mogelijkheid tot taalwijziging in Brussel en de faciliteitengemeenten?

Omgekeerd zijn er justitiedomeinen waarvoor defederalisering zowel eenvoudig als opportuun lijkt, al was het maar omdat zij versnippering van bevoegdheden tegengaat, efficiëntiewinst oplevert en beter kan aansluiten bij streekgebonden noden. Ik noem er één, dicht bij huis: de tweedelijnsbijstand die nu federaal is, terwijl de eerstelijnsbijstand Vlaamse materie is.

Bij een deel van de samenleving is een buik- of hartsgevoel ontstaan dat een splitsing van Justitie soelaas kan bieden. Is de burger ermee gediend? Dat is de lakmoesproef waarop het antwoord ‘ja’ moet luiden. Zoals de oer-Engelse essayist C.S. Lewis schreef in The abolition of man (1944): The heart never takes the place of the head: but it can, and should, obey it.

De balie zal dit boeiende debat met belangstelling aangaan.

Met genegen groeten,

Peter Callens
Voorzitter Advocaat.be