Ga verder naar de inhoud
Voorzitter Peter Callens
2/09/22
Peter Callens

“Onafhankelijkheid van rechters: de perceptie gaat de foute kant op. Het is tijd om er samen iets aan te doen!"

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.

De trein van het nieuwe gerechtelijk jaar is vertrokken. De OVB zal, met meer nadruk dan anders, inzetten op ondernemerschap. Speciale aandacht zullen wij besteden aan kwaliteitszorg, aan beginnende kantoren en, meer algemeen, aan de kwaliteiten die nodig zijn om een succesvol kantoor uit te bouwen.

Advocaten zijn ondernemers. Er valt niet aan te ontsnappen. Maar wij zijn ondernemers van een bijzondere soort. Wij hebben in het gerechtelijke bestel een eigen, onmisbare opdracht die ons een typiciteit oplevert, die tot de verbeelding spreekt van wie geen advocaat is. Wij zijn ook niet zomaar concurrenten. Wij zijn vooreerst confraters en actoren van het gerecht. Dat draagt bij aan de mythevorming rond ons beroep.

In de vakantie moet een mens zich herbronnen. Dat verhinderde niet dat het Verslag over de rechtsstaat 2022 van de Europese Commissie mijn pad kruiste. Het Belgische hoofdstuk kapittelt ons land voor het aanhoudende gebrek aan middelen, zowel in mensen als in geld, en voor de achterstand in bepaalde hoven of rechtbanken. Het zalft meteen met de aankondiging dat er een remediëring aan de gang is.

De Commissie beoordeelt ook de perceptie van de bevolking over de rechterlijke onafhankelijkheid. Zij stelt dat het Belgische publiek een hoge dunk heeft van die onafhankelijkheid. Dat geldt zowel voor het brede publiek als voor de bedrijven. Een mooie opsteker, met de groeten van eurocommissaris Didier Reynders. Als dat niet als engelenzang in de oren klinkt.

Hoewel. Wie naar de cijfers kijkt, ziet dat er zich in het koor der gevleugelde hemelbewoners minder zoetgevooisd gevogelte geïnfiltreerd heeft. In 2022 beoordeelt namelijk 60% van de brede bevolking en 63% van de bedrijven de onafhankelijkheid van de rechtbanken en rechters als “vrij goed of zeer goed”. 40% denkt daar dus anders over. Als gekras op de plaat kan dat tellen.

Omdat bijna alles relatief is, is het spannend om eens over de landsgrenzen te kijken, kwestie van te zien of er ook daar in het zangkoor kraaien, kalkoenen of pinguïns mee kwelen. Bij onze Noorderburen beschouwt 77% van de bevolking en 72% van de bedrijven de mate van onafhankelijkheid van rechtbanken en rechters als ‘redelijk goed of zeer goed’. Toch een pak hoger dan bij ons. En het is niet omdat, volgens de Commissie, in bepaalde lidstaten zoals Polen, Slowakije of Bulgarije het vertrouwen van de burger in de onafhankelijkheid van de rechters zakt naar abyssale niveaus van amper 30% of minder, dat wij tevreden moeten zijn met onze 60%.

Wat zit de lieden die de onafhankelijkheid van rechters als onvoldoende beschouwen dan dwars? Volgens het 2022 EU Justice Scoreboard blijken er drie groepen onafhankelijkheidssceptici te zijn. Twee daarvan zijn in België ongeveer even talrijk: diegenen die menen dat regering of politici de rechters beïnvloeden, en anderen die denken dat er druk ligt op rechters vanuit economische of andere belangen. De derde groep is iets kleiner. Hij bestaat uit mensen die geloven dat de ‘status en positie’ van rechters onvoldoende waarborgen bieden voor onafhankelijkheid.

Hoe het komt dat 40% van de mensen twijfels hebben over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, verdient een analyse op zich. De realiteit is nochtans dat de Belgische rechtscolleges in de regel dagelijks blijk geven van grote onafhankelijkheid, ook in processen waarin de overheid partij is. De beschuldiging van beïnvloeding van buitenaf, waarover systeemcritici zich beklagen, is behoudens uitzonderingen voer voor complotdenkers die niet gehinderd worden door terreinkennis.

Inbreuken op de onafhankelijkheid – zij komen helaas inderdaad voor – moeten met harde hand beteugeld worden. Wij blijven waakzaam.

Ten gronde zit het echte probleem bij ons in andere dysfuncties van het gerecht. De decrepitude van gerechtsgebouwen, de aftandse en slordig ogende inrichting, de jarenlange stiefmoederlijke behandeling van de digitalisering waardoor de rechterlijke macht serieus achterliep en nog steeds achterloopt op internationaal gangbare normen, de oningevulde vacatures, de onaanvaardbaar lange doorlooptijden… De Hoge Raad voor de Justitie slaagt er niet in om eindelijk de vinger op de wonde te leggen, wanneer het erop aankomt de achterstand in het zo belangrijke Brusselse hof van beroep uit te leggen, laat staan duurzaam te remediëren. Zelfs niet in het pas gepubliceerde auditverslag, nota bene de vijfde audit over hetzelfde onderwerp in 18 jaar tijd! Het luidt… dat er nog meer onderzoek nodig is.

Die indruk van aanmodderen en gepruts in de derde macht van het land vormt de voedingsbodem bij uitstek voor systeem-ondermijnend onafhankelijkheidsscepticisme, ondanks al het enorme, uitstekende werk dat zovele magistraten dag na dag afleveren.

Ondertussen is het al zo ver dat bij een aanzienlijk deel van de bevolking de perceptie mis zit. En dat is minstens even onheilspellend als het probleem ten gronde, als het niet veel groter is. Wij advocaten hebben een opdracht, die erin bestaat de bevolking en de bedrijven vertrouwen te geven in de instellingen, in de eerste plaats in de rechterlijke macht. Wij hoeven geen kritiekloos, naïef sneeuwwitjesverhaal te brengen en de inspanning kan evenmin enkel van ons komen: de overheid draagt een verpletterende verantwoordelijkheid bij het herstel van het vertrouwen.

Maar als wij, advocaten, zouden meegaan in destructief cynisme, dan is het einde nabij. Dat zullen wij niet laten gebeuren. Nooit. Het startend gerechtelijk jaar geeft ons de impuls om andermaal met enthousiasme voluit te gaan voor de waarden van de rule of law. Dat zijn namelijk onze waarden.

Met genegen groeten,

Peter Callens
Voorzitter Orde van Vlaamse Balies